BORG – dromerige jongen
WANJA – stoer meisje
KRAAK – oude onderwijzer
MANTE – onderwijzeres
ASE – oude zeeman
METTE – arme moeder van Borg
BEURS – rijke reder, vader van Wanja
GERMEN – schooljongen, leiderstype
KOERT – schooljongen
DALF – schooljongen
WOUT – schooljongen
KULLE – schooljongen
VERA – schoolmeisje
LIMME – schoolmeisje
KEET – schoolmeisje
OVERIGEN (optioneel) – schoolkinderen