De jonge Keizer Narcissus geniet van zijn macht. Om die uit te stralen draagt hij elke dag nieuwe kleren, gemaakt door de knapste kleermakers van het land.Veel mensenkennis heeft hij nog niet. De gladde Opperkleren-heer Garderius en zijn zure tante Dissonante maken de dienst uit. De laatste is vast van plan haar neef van de troon te wippen.
De Keizer denkt over een huwelijk met prinses Harmonia van Nabuurland. Binnenkort houdt de Keizer een Grote Parade, dat is een goede gelegenheid om kennis met haar te maken.

Maar de prinses wil incognito uitzoeken of ze Narcissus wel aardig vindt. Harmonia wordt tijdelijk Harmke en onderkleedster op het Keizerlijk hof. Onderweg naar het paleis steelt een straatjongen, Gijs, haar Nokia.

De Keizer wil met de Grote Parade nieuwe kleren dragen, zo mooi als nog nooit gezien is. De prachtigste kleren die de kleermakers uit zijn land laten zien, vindt hij alleen maar saai.

Dissonante huurt twee bedriegers, Ping en Pong, in. Ze zeggen de wereld- beroemde uitvinders te zijn van de visueel digitale draad. Daarmee kan men stoffen weven die dun, licht en wonderlijk mooi zijn. Alleen domme mensen kunnen de hiervan gemaakte kleren niet zien. Ze krijgen opdracht de nieuwe
kleren te maken.

Harmke heeft het bedrog door en probeert de Keizer te waarschuwen. Hoewel Narcissus haar heel aardig vindt, luistert hij meer naar de gevlei van de hovelingen en het gevit van zijn tante.
Iedereen vindt prachtig wat Ping en Ping maken. Niemand wil voor dom versleten worden.

Harmke wordt ontslagen als zij de bedriegers wil ontmaskeren. Zij keert terug naar Nabuurland. Op de Grote Parade schrijdt Narcissus in zijn “nieuwe kleren” naar zijn gasten, waaronder prinses Harmonia. Iedereen juicht en vindt de kleren prachtig, tot Gijs uitroept dat de Keizer in zijn onderkleren loopt.

De stemming slaat om, er dreigt een oproer en Dissonante wil de macht grijpen. Dan grijpt Harmke, nu weer Harmonia, in en bedekt de schande van de Keizer met haar mantel. Ze weet iedereen toch weer op de hand van Narcissus te krijgen:

“Hij was alleen een beetje dom geweest!”