Hantje heeft een klusjesbedrijf in de woestijn. Haar allereerste bezoeker is de straatarme Ali ben Bang die onderweg is van Hot naar Her. Hij is op zoek naar zijn verdwenen vader Bang, hij heeft alleen diens mandfles nog. Hantje vertelt dat zij uit de stad gevlucht is voor haar slechte baas Mikkie Meloen en daarom in die lege woestijn werkt.

De jonge driftige prins Moesja ben Moesja is haar volgende klant, hij staat vererop zonder benzine. Daarom opent Hantje de mandfles van Ali’s vader: daaruit ontsnapt dan een geest! Het is Wenik, een Droefgeest, zij is het verdriet van Bang.

Wenik vertelt het verhaal van de twee bevriende prinsen Moesja en Bang. Tussen hun volken ontstond een wrede oorlog. Moesja won en werd koning over Hot èn Her. Een verdrietige Bang moest vluchten en ving zijn laatste traan in een fles.

Ondertussen blijken Mikke Meloen met zijn liefje Lizzy door de woestijn te trekken op zoek naar Hantje. Bij de hut gekomen treffen ze daar Hantje eerst nog niet aan, maar ze wachten hun kans af….

Moesja blijkt net zo’n fles bij zich te hebben als Ali. Ook uit deze fles ontsnapt een geest. Gierik, een lolgeest. De Lach van Moesja. Toen deze de strijd gewonnen had, maar een vriend verloren, verging hem het lachen. Zijn allerlaatste lach had hij in een fles verstopt.

Hantje wordt echter overmeesterd door Mikkie. De linke zakenman maakt de twee prinsen wijs dat Hantje het gevaarlijkste wezen op aarde is. Gelukkig weten de twee geesten op “geestige ” wijze de boef zelf in een fles te vangen en Hantje te bevrijden.

De prinsen schamen zich voor hun domheid. Wenik en Gierik gaan samen in één fles, de prinsen zullen die openen als ze huin vaders bij elkaar hebben gebracht.

En Hantje…? Hantje blijft op haar eigen plekje onder de zon.