Vijf kinderen uit één gezin zijn jaren geleden verdwaald in het grote Sprookjesbos en zijn uiteindelijk terecht gekomen bij het echtpaar Glibber. De vijf hebben het daar heel slecht, ze lijden honger en kou en worden ruw behandeld. Naar school gaan ze niet maar worden steeds het bos ingestuurd om Sprookjesfiguren te beroven. Ze worden de Bende van de Lange Vingers genoemd.

Dit keer krijgen ze de opdracht de laars van de reus uit het sprookje van Klein Duimpje te stelen. Een spannende tocht volgt, het bos is groot, ze weten de weg niet en wie horen ze toch steeds zo huilen? Daarbij komt dat ze ook moeten uitkijken voor drie detectives die hen willen arresteren. En dan… hoe gevaarlijk zal die reus zijn?

Dankzij de moed en slimheid van de kleinste van de vijf en ondanks alle gemene plannetjes van de Glibbers wordt het huis van de reus na allerlei avonturen toch gevonden. Het blijkt de herberg te zijn van het zeer verdrietige echtpaar de Reus te zijn, dat al jaren hun vijf spoorloos verdwenen kinderen mist. Vijf kinderen die nu zomaar weer voor hun neus staan.

Meneer de Reus kan eindelijk stoppen met huilen. Hij onthult dat hij zelf lang geleden Klein Duimpje uit het sprookje was. De gemene Glibbers worden door de drie detectives gearresteerd en gestraft en alle anderen vieren het happy end met een groot pannenkoekenfeest.