Uit een museum is een kostbaar schilderij van Frederik de Grote gestolen. Een paar dagen later is één verdachte, Fred Mereboer, gearresteerd, maar bij hem werd het doek niet aangetroffen. De identiteit van de twee andere inbrekers is de politie onbekend.

Fien en Herman, zestigers, bieden in hun eenvoudige woning tegen geringe betaling bed, bad en brood aan Vrienden op de Fiets. Fien heeft zo wat om handen, terwijl Herman zich fanatiek bezig houdt met het uitzoeken van de stamboom van zijn familie, de Mereboers.
De veel jongere Claudia en Barry maken die dag en nacht gretig misbruik van de geboden gastvrijheid. Het zijn de twee mededaders die denken dat ergens op dit adres het doek te vinden is. Ze dringen zich op aan het oudere echtpaar Mereboer, dat zegt kinderloos te zijn. De gasten weten echter bijna zeker dat het de ouders van hun criminele maat Fred zijn. Dat vermoeden wordt nog versterkt door wat ze van de loslippige buurvrouw Trui over ene Fred vernemen.

Wat zij niet weten is dat Trui en Fien een hobby delen, ze verzorgen met veel passie op de aangrenzende zolderkamers elk een fret. Moer heet het dier van Trui en die van Fien… inderdaad, Fred. Helaas is de geplande voortplanting van beide huisdieren tot nu niet gelukt. Wie van de twee beestjes daarin tekort schiet is de prangende vraag. Enig onmin tussen de buurvrouwen is echter wel het gevolg.

Het criminele stel wil beslist weten waar het schilderij is verstopt en een avond en nacht volgen vol intriges, misverstanden, flirtpartijen, gewelddadigheden en alcohol.
Gelukkig brengt de dag daarop een ochtend waarin de daders door de mand vallen, de buren hun ruzie bijleggen, de fretten zich hebben vermenigvuldigd en Herman zich rijk weet met een Frederik de Grote die zich laat zien.