David Beeves heeft al het geluk van de wereld, alles wat hij aanraakt verandert in goud. Begonnen als ongeschoold automonteur heeft hij na enige jaren een eigen garage en tankstation aan de snelweg, een kapitale boerderij en een florerende nertsfarm. Hij trouwt met het meisje van zijn dromen en wordt vader van een gezonde zoon.David kan niet bevatten dat hij juist al het geluk van de wereld heeft. Om hem heen ziet hij dat iedereen met tegenslag te kampen heeft. Zijn broer Amos mislukt als beoogd beroeps baseballer, hun vader Pat daarmee als trainer. Zijn vriend en collega Gus raakt failliet. En wat te denken van de oorlogsslachtoffer Shony in zijn rolstoel en de aan alcohol verslaafde J.B. met zijn kinderloos huwelijk.

David mag dan wel al het geluk van de wereld hebben, hij durft zich steeds minder echt gelukkig te voelen. Eens moet toch ook hij getroffen worden door onheil. Deze verwachting gaat een steeds grotere rol spelen in zijn leven en groeit uit tot een obsessie, die zo groot wordt dat die dwanggedachte alleen al zou kunnen zorgen voor een noodlottige omslag. Zijn gefrustreerde houding leidt tot een kritieke bedreiging van het zakelijk succes en huwelijksgeluk.

Maar juist in die ernstige crisis brengen doorgaans de “minder gelukkige” mensen om hem heen David tot een waar inzicht. Een verrassend goede afloop leert hem gelukkig te zijn met al het geluk.